frutsel


frutsel 1.0

(pejoratief)

klein toegevoegd versiersel; vaak met de negatieve bijgedachte aan opzichtigheid, overdrijving of een geringe esthetische waarde

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een frutsel…

is een versiersel

  • [Omvang concreet] is klein
  • [Functie] dient om te versieren
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is vaak nogal opzichtig, overdreven of voegt weinig esthetische waarde toe; wordt toegevoegd aan iets, zonder dat het een echt geïntegreerde indruk maakt

    Algemene voorbeelden


    Mijn kleren, dat ben ikzelf. Heel simpele, maar bestudeerde lijnen, geen overdreven versieringen. Als een pakje goed zit, dan moet je er geen kerstboom meer ophangen, of extra frutsels.

    De Standaard,

    Ik zat op een klein rood fietsje dat ik had opgesierd met allerlei frutsels, die mijn vader 'lächerlich' vond. Hij zei eens: 'Je maakt van je fiets net zo'n zigeunertoestand als je moeder van haar hoeden. Een fiets hoort eenvoudig te zijn.'

    Het geheim van Eberwein, Boudewijn Büch,

    Creatief en een eigen smaak, dat heeft Hilde Wagenaar. Dat straalt uit van de collectie, maar ook van de inrichting van haar zaak. Deze is nu geheel vernieuwd en wie Hilde kent weet dat zij daarvoor zelf de ideeën heeft maar ook zelf het ontwerp maakt en deze ook nog zelf uitvoert. Zij houdt van ruimte en design, niet van frutsels.

    Meppeler Courant,

    Combinatiemogelijkheden


    in voorzetselgroep


    • een jurk met frutsels

    Ik weet dat dat ook al weer ouderwets is, maar niet zo ouderwets als de gewoonte om, als man dan, feestwaarts een tuinbroek aan te trekken en Noorse klompen, terwijl je vrouw een zijden jurk met frutsels, hoge hakken, oorbellen en veel juwelen aandoet.

    NRC,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • krullen en frutsels

    Volgens mij zijn al die sofa's met krullen en frutsels Victoriaans. Je weet wel, zoals die bij Snooper's Paradise. Zo'n gewelfde leuning. Met franje.

    Cherry, Mary Karr,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    frutsel 2.0

    (pejoratief)

    zaak van weinig waarde, in financieel, technisch of ander opzicht; kleinigheid

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een frutsel…

    is een zaak

    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft geringe waarde, financieel of anderszins

      Algemene voorbeelden


      Met de marktpositionering van Japanse auto's wil 't maar niet goedkomen. Wat de producenten proberen, voor onder meer het Nederlandse publiek hoort een Japanner veel frutsels te bieden in combinatie met een lage prijs.

      http://www.autokompas.nl/archief/2000/14/Eindelijk_krijgt_Japanse_auto_tijd_mee_.html,

      Naast constructieve accessoires, oftewel opfleuronderdelen die boutvast dienen te worden bevestigd en waarvan hiervoor sprake was, hebben al vanaf de komst van de auto allerlei frutsels en pick-a-pulley stuff met nauwelijks technische toegevoegde waarde hun bestaansrecht bewezen.

      http://www.autokompas.nl/archief/1998/06/Snelheid_is_waar_de_accessoirehandel_om_draait__.html,

      Tussen tien en twaalf wachten Marion en ik elk aan de eigen pc 'tot het zover is'. Een gretige klant kunnen we nog 'teleurstellen' en verwijzen naar de officiële opening om twaalf uur. Dan is het zover en koopt deze klant vier frutsels en bestelt klant 2 een kwartier later een boek en een ansichtkaart.

      http://www.jeanne-doomen.net/doodle.html

      Er zijn inkoopsecties per taalgroep en de secties publiciteit, financiën, tweedehands en frutsels (zoals affiches en ansichtkaarten).

      http://www.rooierat.nl/boek/h2.html,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding