fut. 1.0
(taal en taalkunde; (vooral) geschreven taal)
Algemene voorbeelden
De infinitivus van het futurum van esse is futurus esse: te zullen zijn. Van posse bestaat geen inf. fut.
Futurum atticum medium. De verba liquida (stam op -m,- l, -n, -r) hebben een fut. op -ew! (als poiew!).
1. Geef de act. ind. fut. simpl. 3 enk. van monere; 2. Geef de act. ind. fut. simpl. 2 mv. van esse; 3. Geef de act. ind. fut. simpl. 1 enk. van tegere.
Fut. Ind. portātūrus erō, Ik zal gaan dragen. Perf. Ind. portātūrus fuī, Ik ben gaan dragen. Plup. Ind. portātūrus fueram, Ik was gaan dragen. Fut. Perf. Ind. portātūrus fuerō, Ik zal gaan zijn dragen.
Genhsomai = ik zal worden; (ik zal gebeuren); ik zal geboren worden {Fut.}.