futurum


futurum 1.0

(taal en taalkunde)

werkwoordstijd die uitdrukt dat men handelingen en gebeurtenissen in de toekomst situeert; ook: werkwoordsvorm die in de toekomende tijd staat; toekomende tijd

Semagram (extra betekenisinformatie)


Futurum…

is een werkwoordstijd

  • [Deel] wordt in het Nederlands gevormd door combinatie van het presens van het hulpwerkwoord van tijd zullen en de infinitief van het te vervoegen werkwoord
  • [Functie] dient om uit te drukken dat handelingen en gebeurtenissen in de toekomst worden gesitueerd

    Algemene voorbeelden


    Er bestaan natuurlijk nog andere tijden, zoals het imperfectum, het plusquamperfectum en het futurum (toekomende tijd).

    http://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1200001767

    Over de kloof tussen burger en politiek lijkt een consensus te bestaan: hij is er en dat is niet goed. Alle bruggen beginnen met de imperatief 'moeten' en eindigen met het hoopvolle futurum 'zullen'.

    NRC,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • Nederlandse futura

    Het futurum exactum is de zesde en laatste werkwoordstijd die het Latijn heeft. Het is de voltooid toekomende tijd; ze geeft dus aan dat iets in de toekomst gebeurd zal zijn. Maak van de volgende Nederlandse futura een futurum exactum.

    https://docplayer.nl/65179604-B-bij-i-medeklinkerstammen-staat-er-a-of-e-voor-de-uitgang-elo-opdrachten-week-49-50.html,