geelachtig 1.0
Algemene voorbeelden
[Het] is een kleurloze, geelachtige tot geelgroene olie, met aangename geur en aromatische smaak.
De dieren hebben een vacht van lange golvende roomwitte tot geelachtige wol.
Hij wreef zich schuddekoppend de ogen uit, keek naar omhoog en zag in de hanebalken van de schuur twee grote zwartbruine ogen met een geelachtige reflectie erin.
Minder hete sterren stralen een helwitte kleur uit en zijn ongeveer 7000°C. Dan heb je nog geelachtige sterren (+- 5500°C) en nog de relatief koele, rode sterren.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- een geelachtige kleur
Eelt heeft een geelachtige kleur.
Hij was helemaal kaal en de huid van zijn schedel had een merkwaardige geelachtige kleur.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- geelachtig van kleur
De vezel was geelachtig van kleur, minder sterk dan de beste abaca-soorten en niet zo goed bestand tegen water.
Op een morgen opende ik de luiken, een dikke walm sloeg mij tegemoet, Onkel Fritz was opgezwollen, zijn gezicht en handen waren geelachtig van kleur, sommige vingers waren blauwachtig zwart, zwart dat langs de verstijfde polsen omhoogkroop in de mouwen van het nachthemd.
met ander, nevengeschikt adjectief
- geelachtig bruin
- geelachtig groen
- geelachtig wit
De larven [...] zijn geelachtig wit, gekromd en hebben drie paar benen.
De soort [...] is van een licht geelachtig groen - bij voorbeeld veel toegepast in de kleine lampjes die je er voortdurend aan herinneren dat een apparaat is ingeschakeld.
Verbleekte prints zijn gewoonlijk geelachtig bruin tot geel.