geelgroen 1.0
met een naar geel neigende groene kleur; een naar geel neigende groene kleur hebbend
Algemene voorbeelden
Een kleine blauwe pruim met geelgroen vruchtvlees.
Door extraheren met benzine of petroleumether verkrijgt men de beste lavendelolie. Laatstgenoemde is een kleurloze, geelachtige tot geelgroene olie, met aangename geur en aromatische smaak.
De geelgroene draad wordt met het aardcontact verbonden.
Achter hem strekt een geelgroen, met grijs gesteente bespikkeld landschap zich uit.
De bladeren aan het twijgeinde zitten dicht op mekaar en zijn aan de bovenzijde heldergroen of geelgroen.
De zomerprei, lang en dun met geelgroen blad, is te koop van juni tot september.