goeierd


goeierd 1.0

iemand die goed en zachtaardig is; iemand met een goed en zachtaardig karakter; goed en zachtaardig persoon

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een goeierd…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is goed en zachtaardig; heeft een goed en zachtaardig karakter

    Algemene voorbeelden


    Maar Beppie en ik waren het er wel over eens, dat hij een goeierd was en dat hij best bij ons mocht komen.

    Het verrotte leven van Floortje Bloem, Yvonne Keuls,

    Henk was een goeierd. Die zei nooit ofte nimmer "Let wat op je lijn" of "Lyda is nog heerlijk slank" of "Eet nou eens wat minder" of "Zou je geen dieet volgen?"

    Congres in Salzburg, Monda De Munck,

    Toen zag ik de Hollandse christenen ineens voor me, die goeierds, die haten de moslims helemaal niet.

    http://www.sg.unimaas.nl/vink.htm,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding