grimassen 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Grimassen…
is een handeling of een activiteit
Algemene voorbeelden
De sportschoolhouder [...] hervatte zijn bobloopbaan. Hij wil tot en met de winterspelen van '98 in Nagano doorgaan. "Oud worden kan ik altijd nog", grimast Geurts als hij zich opnieuw opmaakt om 180 kilo op zijn brede schouders te nemen.
Nu eens keek hij in de richting van de boerderijen, de lippen bewegend als ondervroeg hij het onopgeloste raadsel, dan weer keek hij ons aan, grimassend, hoofdschuddend, als stond hij voor een barrière die wij niet konden zien.
Tijdens trainingen werden de sportlieden van heel dichtbij gefilmd. Dat leverde [...] onvergetelijke beelden op: de pompende marathonloper, de grimassende roeiers, de schermers die letterlijk een schaduwgevecht voeren.
Combinatiemogelijkheden
met bijwoord
- verontschuldigend grimassen
- verontrust grimassen
- ongerust grimassen
- laatdunkend grimassen
- geïrriteerd grimassen
- verbeten grimassen
De doctor [...] speelde met de Berthold 1200 die ik hem had teruggegeven. "Wat wat doe je nu?' vroeg hij. "Ik kocht er zelf een', zei ik. Hj grimaste verontschuldigend. Zijn vrouw mocht niet weten dat we elkaar ontmoetten.
met een infinitief met te
- beginnen te grimassen
Ik durfde niet te zeggen: Stierke, ik ga niet mee want het stinkt daar bij u thuis. Hij zou verwonderd opgekeken hebben of misschien zelfs kwaad zijn geworden, want hijzelf rook dat natuurlijk allang niet meer. Daarom probeerde ik zo lang mogelijk mijn adem in te houden. Misschien was het minder erg dan ik vreesde. Ook Wettewa begon te grimassen en te kokhalzen merkte ik. Alleen Lowie vertrok geen spier.
met een alsof-zin
- grimassen alsof...
Van radioaktiviteit in het drinkwater van Visé had hij nog nooit gehoord [...]. En eerlijk gezegd, hij vond het nogal... "hoe zal ik het zeggen?' zei hij. Hij grimaste alsof hij ergens pijn had.
De bediende grimaste alsof het een veel te moeilijke examenvraag was.