groentewinkel


groentewinkel 1.0

winkel waar aardappelen, groente en fruit verkocht wordt; winkel waar men aardappelen, groente en fruit kan kopen; groentezaak

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een groentewinkel…

is een winkel; is een bedrijf

  • [Functie] is een winkel waar men aardappelen, groente en fruit kan kopen en ook vaak kant-en-klare maaltijden en salades

    Hoofdsemagram: winkel


    Algemene voorbeelden


    Een groentewinkel is bijvoorbeeld meestal alleen lokaal actief, tenzij het zou gaan om een landelijke keten van groentewinkels.

    http://www.avdw.nl/handelsmerk.html,

    Zowel zeekraal als zeeaster zijn bij een goed gesorteerde groentewinkel te koop of te bestellen.

    http://www.hollandsepot.dordt.nl/producten/producten.htm

    Het verschil namelijk in smaak tussen het met kolossale hoeveelheden gif gekweekte wangedrocht dat in de groentewinkels onder de naam aardappel wordt aangeboden en datgene wat je zelf, zonder bestrijdingsmiddelen, zonder kunstmest, in eigen tuin kunt opkweken uit bijvoorbeeld Lekkerlander pootgoed, is zo uitzonderlijk groot dat ik haast niet kan begrijpen dat niet elke Nederlander, voorzover in bezit van voor- of achtertuin, zijn stukje grond niet volzet met Lekkerlanders of met Frans pootgoed.

    NRC,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    groentewinkel 1.1

    gebouw waarin een groentewinkel gevestigd is

    Betekenisbetrekking


    metonymie
    Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een groentewinkel…

    is een gebouw

    • [Toepassingsgebied of bereik] is een gebouw waarin een groentewinkel gevestigd is

      Hoofdsemagram: winkel


      Algemene voorbeelden


      Een wandelaar heeft de mogelijkheid vaak verliefd te worden; hij komt langs gebouwen, stranden, cafetaria's, groentewinkels, gevuld met onbekende mensen op wie je je illusieloze begeerte kunt richten.

      De asielzoeker, Arnon Grunberg,

      Achter de groentewinkel van Cyvat lag zijn woonhuis en daarachter de ruimte, waar hij zijn voertuig en handel borg en zijn kleine gevlekte hitje stalde.

      Twee vorstinnen en een vorst, R.J. Peskens,

      Jij begint er steeds weer over, jij ziet hem overal, voor de groentewinkel, in je stoel, op je bed, dat is jouw obsessie.

      De asielzoeker, Arnon Grunberg,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding