het erop wagen 1.0
de gok nemen; een risicovolle of gevaarlijke handeling of onderneming uitvoeren; iets
proberen ondanks verbonden risico's en moeilijkheden; iets riskeren
Het voornaamwoordelijk bijwoord erop verwijst naar wat men van plan is te ondernemen.
Algemene voorbeelden
Ik was ongerust, want er bestond twijfel over de veiligheid in dat gebied, maar Taco wilde het erop wagen, nu hij de kans kreeg.
Achter hem staat Ellen in haar eerste bikini, aarzelend of ze het er dit keer ook op zal wagen, duiken in plaats van springen.
Toch willen een dertigtal inwoners van Peshkopi en omgeving het erop wagen om - voor het eerst sedert de onlusten uitbraken - over de bergen naar Tirana te rijden.