hoepelen 1.0
(Vaak in de vorm van de zelfstandig gebruikte infinitief.)
met een hoepel spelen; een hoepel voortbewegen
Semagram (extra betekenisinformatie)
Hoepelen…
is een activiteit
Algemene voorbeelden
Toen ik weer een hoek omging, stond ik in een zijstraat waar kinderen hinkelden, touwtjesprongen, tolden, hoepelden en op stelten liepen.
Voor de kleintjes is er de mogelijkheid tot het inkleuren van kleurplaten, er is een suikerspinkraam en de kinderen kunnen zelf poppenkast spelen en gebruik maken van verschillende spelen, waaronder hoepelen en steltlopen.