hoepelen


hoepelen 1.0

(Vaak in de vorm van de zelfstandig gebruikte infinitief.)

met een hoepel spelen; een hoepel voortbewegen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Hoepelen…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      Toen ik weer een hoek omging, stond ik in een zijstraat waar kinderen hinkelden, touwtjesprongen, tolden, hoepelden en op stelten liepen.

      Mevrouw mijn moeder, Yvonne Keuls,

      Voor de kleintjes is er de mogelijkheid tot het inkleuren van kleurplaten, er is een suikerspinkraam en de kinderen kunnen zelf poppenkast spelen en gebruik maken van verschillende spelen, waaronder hoepelen en steltlopen.

      Meppeler Courant,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen