huishoudwerkloosheid


huishoudwerkloosheid 1.0

(business, economie en financiën; (vooral) in België; neologisme)

werkloosheid voor alle leden van een huishouden; situatie waarin geen enkel lid van een bepaald huishouden betaald werk heeft

Semagram (extra betekenisinformatie)


Huishoudwerkloosheid…

is werkloosheid

  • [Betrokkene] betreft alle leden van een huishouden

    Algemene voorbeelden


    Werkloosheid kan men meten op individueel niveau (hoeveel mensen zijn niet aan het werk?) en op huishoudniveau (hoeveel mensen leven in een huishouden waar niemand werkt?) [...]. In België is deze polarisatie sterk en leven veel mensen in een werkloos huishouden. Huishoudwerkloosheid is geconcentreerd in de groep van de alleenstaanden.

    http://dare.uva.nl/record/1/475715,

    De vaststelling is van belang omdat de huishoudwerkloosheid, meer dan de individuele werkloosheid, samenhangt met de armoedecijfers. Als een werkloze een gezin vormt met iemand die werkt, is het armoederisico kleiner dan wanneer geen enkel gezinslid werkt.

    http://www.standaard.be/cnt/dmf20150514_01682077,

    Er is een link tussen huishoudwerkloosheid en kinderarmoede.

    https://twitter.com/mariannecoopman/status/599096381219954688,

    Etymologie


    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2015
    Benoemingsmotief Huishoudwerkloosheid word zo genoemd omdat het een vorm van werkloosheid is die alle leden van een huishouden betreft.