huwelijksjaar 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een huwelijksjaar…
is een jaar
- [Geheel] maakt meestal deel uit van een reeks van jaren
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een jaar uit de periode dat iemand gehuwd is
Algemene voorbeelden
Hij moest zijn naam zeggen en ze had gedacht: wat vreemd dat je na al die huwelijksjaren niet wist wie het was.
Op het eerste gezicht lijkt dit een heel eenvoudig verhaal - het relaas van de jeugd en de huwelijksjaren van een weinig geschoolde poetsvrouw, verteld in haar dagelijkse taal.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- desastreuze huwelijksjaren
- gelukkige huwelijksjaren
- stormachtige huwelijksjaren
De andere twee, duidelijk een zo goed als aan elkaar gegroeid stel dat je op een desastreus huwelijksjaar of dertig kon schatten, waren evenmin Adonis en Nefertete.
Meneer de Geus, met zijn broze lichaampje en zijn ironische glimlach over zijn scheve vogelkopje, die aan het gangpad naast ons is komen zitten, vertelde net dat mevrouw de la Porte een beetje gehuild had toen we het vliegtuig ingingen. Omdat ze het land van haar jeugd en haar eerste gelukkige huwelijksjaren voorgoed ging verlaten.
Na enkele stormachtige huwelijksjaren vol feesten, jacht- en stoeipartijen zou Lajos sneuvelen tijdens de Slag bij het Zuidhongaarse Mohács in 1526, waar 24.000 Hongaarse ridders in de pan werden gehakt door een Turks leger van 300.000 manschappen.
met substantief ervoor
- een (respectabel) aantal huwelijksjaren
Met hun vijf kinderen, negentien kleinkinderen en veertien achterkleinkinderen maakten zij van de viering van dit respectabel aantal huwelijksjaren tot een prachtig feest.
met telwoord ervoor
- een huwelijksjaren
- twee huwelijksjaren
- drie huwelijksjaren
- vier huwelijksjaren
- vijf huwelijksjaren
- zes huwelijksjaren
- zeven huwelijksjaren
- acht huwelijksjaren
- negen huwelijksjaren
- tien etc. huwelijksjaren
Ook uit de herinneringen die Tonny van der Horst, zijn tweede vrouw, over hun negen huwelijksjaren heeft geschreven, komt Van Vriesland als een financieel onthecht mens tevoorschijn.
- de eerste huwelijksjaren
- haar eerste huwelijksjaren
- hun eerste huwelijksjaren
- ons eerste huwelijksjaar
Dat meisjes zulke kruidjes-roer-me-niet waren had hem de eerste huwelijksjaren meermalen gruwelijk geërgerd.
Ze was vrolijk en levenslustig als in haar eerste huwelijksjaren, en kon niet aan het grote avontuur denken zonder in ademnood te komen.
Ze trouwen, gaan wonen in Rotterdam en genieten van hun eerste huwelijksjaren.
Oudejaarsavond hebben wij altijd thuis gevierd, onder ons. Dat is een principe en een traditie sedert ons eerste huwelijksjaar.