iemand iets in het gezicht zeggen


iemand iets in het gezicht zeggen 1.0

iemand iets persoonlijk en rechtstreeks, onomwonden zeggen

Algemene voorbeelden


Hij zei het ook in mijn gezicht als hij het niet met me eens was.

NRC,

In het roddelcircuit zeurde het gerucht dat de wedstrijden 'gekocht' waren, maar - zoals met Joris Ivens - durfde niemand Gerard de waarheid in het gezicht zeggen.

De Standaard,

Combinatiemogelijkheden


met bijwoord ervoor


  • iemand iets recht in het gezicht zeggen

Misschien was ik wel gewoon een lafbek en had ik het hem recht in zijn gezicht moeten zeggen.

Bezeten van mij, Nicci French,

"Er is een simpele regel ", riep Scharping: "Wat ik een partijgenoot niet recht in zijn gezicht wil of kan zeggen, vertel ik over hem ook niet in selekte cirkels."

De Standaard,