ijdeltuit 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ijdeltuit…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is zeer ingenomen met zichzelf, vooral met zijn eigen uiterlijk of intellectuele kunnen; pronkt graag met deze eigenschappen en acht zichzelf op grond van deze eigenschappen vaak verheven boven anderen
Algemene voorbeelden
Met warm weer beslaat een bril en glijdt hij van je neus af, met regen zie je geen flikker en als zo'n pootje verbogen is, nou, dan heb je de hele tijd een scheve bril op en dat is volgens mij ook niet goed voor je ogen. Hoe leg ik mijn moeder uit dat lenzen echt veel beter zijn? Nu noemt ze me steeds een ijdeltuit.
Andere ministers heb ik niet op bovengemiddelde ijdelheid kunnen betrappen. In het Paarse kabinet vóór ons werd dat verwijt alleen steevast geuit ten aanzien van Tineke Netelenbos en Anne-Marie Jorritsma. Samen met Balkenende zijn dat dan drie ministers uit zestig leden van twee opvolgende kabinetten: vijf procent ijdeltuiten. Niet veel, in vergelijking met advocaten, verslaggevers, succesvolle hoogleraren en andere artiesten die veel spreken in het openbaar. Het Nederlandse systeem moedigt ijdelheid niet aan – doe maar gewoon – en politici hebben het als ze eenmaal lid zijn van het kabinet ook niet echt nodig.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een ergerniswekkende ijdeltuit
- een hooghartige ijdeltuit
- een kleine ijdeltuit
- een onuitstaanbare ijdeltuit
Bovendien vind ik de kolonel, zoals gespeeld door Michalkov een onuitstaanbare, ergerniswekkende ijdeltuit en zijn dochtertje een verwend kreng - het is helemaal niet zo onvoorstelbaar dat iemand door deze levens een streep wil trekken.
Hij wil ons niet meer kennen, hij doet net of hij niet bij ons hoort. Ik denk dat hij zich voor ons schaamt, wij zijn te gewoontjes natuurlijk. Het is een hooghartige ijdeltuit geworden, het is zonde dat ik het zeg. Van mij had hij altijd dat kleine lelijke ventje mogen blijven.
De aandoenlijke jonge held was ook een kleine ijdeltuit.