in de weg zitten


in de weg zitten 1.0

zo zitten dat dit hinder of een belemmering oplevert voor de doorgang of plaats van iemand of iets; zitten op een wijze die iemand of iets hindert of belemmert in ruimtelijke zin

Algemene voorbeelden


Aan weerszijden stond er een tafeltje tegenaan geschoven, met een stoel. Als het glas niet in de weg had gezeten, hadden de randen van de tafelbladen elkaar geraakt.

Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

Plots wilden ze allemaal enkel nog aërodynamische auto's bouwen en dan was een wigvormig profiel de enige juiste optie. Maar daarvoor zaten die grote koplampen flink in de weg.

De Standaard,

De jongens lopen en staan voortdurend vlak bij elkaar zonder tegen elkaar aan te stoten of elkaar in de weg te zitten.

Het meesterstuk, Anna Enquist,

in de weg zitten 2.0

hinderlijk zijn in zeker opzicht, bijvoorbeeld doordat men het bereiken van een voorgenomen doel belet, ergernis geeft door zijn aanwezigheid enz.

Betekenisbetrekking


metafoor
Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

Algemene voorbeelden


De ervaring van de laatste jaren is dat in de Bijstandswet de criteria de uitvoering telkens in de weg hebben gezeten.

NRC,

De variatie in uitspraak zat een bevredigende spelling in de weg.

De Standaard,