in de winkel staan 1.0
opgesteld zijn in een winkelruimte voor verkoop; uitgestald staan als koopwaar
Algemene voorbeelden
Een koper moet zich niet laten misleiden door de verschillen in beeldkwaliteit van de televisies die in de winkel staan.
in de winkel staan 2.0
als verkoper in een winkel werken; winkelbediende zijn
Algemene voorbeelden
De hele voormiddag stond ik in de winkel en 's namiddags, wanneer het wat kalmer werd, probeerde ik bij Pauwel wat over de stiel op te steken.