in goeden doen


in goeden doen 1.0

over veel geld beschikkend; rijk; vermogend; welvarend; welgesteld

Algemene voorbeelden


De leerlingen zijn meestal kinderen van ouders in goeden doen. Migrantenkinderen zijn er niet.

De Standaard,

Tante Maya, die graag een zoon in goeden doen had, paste drieduizend vijfhonderd bij, en Flix kon handje contantje het huis van de loodgieter overnemen.

De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, A.F.Th. van der Heijden,

Vorige week nog nam een pastoor me mee in zijn auto vol kerkboeken [...]. Moet jij langs de weg op pastoors staan wachten, vroeg ik verbaasd, heb jij dan geen auto? Je ziet er toch in goeden doen uit? Ik had er een, antwoordde ze, maar ze hebben mijn rijbewijs afgepakt omdat ik in zwaar beschonken toestand op het voetpad een oud koppel de benen van het lijf heb gereden.

De wekker, André Janssens,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • in goeden doen raken
  • een in goeden doen geraakte juffrouw

Sinds de broers plotseling in goeden doen waren geraakt, gedroegen ze zich heel gewichtig.

De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

De ouders van de hoofdpersoon Pieter Johannes Hamstra lijken zo te zijn weggewandeld uit de Camera Obscura: een keurige stijve bovenmeester en een door een erfenis in goeden doen geraakte burgerjuffrouw, wier favoriete uitje de wekelijkse kerkgang is.

NRC,

( Zeer frequent aangetroffen.)
  • in goeden doen zijn

Leonie zat op de huishoudschool, hoewel haar vader met zijn vleesverwerkende industrie in goeden doen was en de duurste scholen kon betalen.

De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

Murdoch is in goeden doen en nog steeds eigenaar van tientallen kranten, waaronder The Sun en The Times, filmmaatschappijen als Twentieth Century Fox en satellietfirma's als British Sky TV.

De Standaard,

De verzekeraars zijn de eerste maanden van het jaar alvast doorgekomen zonder stormen of andere rampen, de levensverzekeringen zijn in goeden doen en de resultaten in de autoverzekeringen, lange tijd het enfant terrible van de sektor, blijven verbeteren.

De Standaard,

We hebben Bikkembergs in betere tijden gekend. Maar toen was het de beurt aan die andere ster van de Antwerpse Zes, Dries Van Noten, en te oordelen naar de dure mannequins en de schitterende organisatie is hij in goeden doen.

De Standaard,

De Grave ziet de financiële ruimte voor de investering omdat Amsterdam in goeden doen is.

NRC,

Hij had een baan als ober geaccepteerd in de Focolare, maar de situatie werd pijnlijk toen hij moest bedienen aan een tafel met oudklasgenoten van de middelbare school. Zij waren allemaal in goeden doen, hij niet. Zij vonden hem zielig, hij hen.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

met bijwoord


  • niet in goeden doen (zijn)

"Ze hebben het als zelfstandige goed gedaan en steunen nu hun favoriete club door vijfenveertighonderd gulden voor een stoel te betalen." Daarvoor ontvangen ze behalve een stoel ook een parkeerkaart en honderdvijftig fiches voor drankjes [...]. Net als toen ze nog niet in goeden doen waren leggen ze voor de wedstrijd een kaartje bij een kop koffie met cake.

NRC,

in goeden doen 2.0

zich in een goede lichamelijke en/of geestelijke toestand bevindend; zich goed voelend; gezond; ook: onder normale omstandigheden, zonder dat iemand ergens last van heeft

Algemene voorbeelden


Mijn vrouw had een stoofpotje van beryx klaargemaakt [...]. Het geurde overheerlijk in huis. Het gezinnetje was in goeden doen.

Werk, Josse De Pauw,

In het treinraam ziet hij wazig door de lelijke loodsen heen zijn eigen gezicht weerspiegeld. Een dikkere uitvoering van zijn broer. Hier zit zijn broer in goeden doen. Die lag mager en naakt in zijn vuile bed. Alsof hij sliep.

Enkele reis moeder, Bram Vermeulen,

Mijn vader, die in goeden doen al zwijgzaam is, had bijna niets gezegd.

Bezeten van mij, Nicci French,

Het beangstigt me telkens opnieuw te voelen, hoe, een half uur na een grondige wasbeurt, het zweet zich een weg baant uit mijn oksels, mijn kleren in een mum van tijd verpest en mij omgeeft met een zurige en hoogst onaangename geur, de geur der zwakken, der slapelozen en der eenzamen, welker drie ik ben. In feite lijk ik dus een drieëenheid, maar dat is slechts een afleidingsmaneuver want in goeden doen ben ik in staat een twintigtal persoonlijkheden te ontplooien.

Verzameld proza, Jotie T'Hooft,

in goeden doen 3.0

( Gezegd van sporters)
in staat om veel te presteren; in vorm; fit

Betekenisbetrekking


specialisering
Specifiek 2.0 : 3.0

Algemene voorbeelden


Een eventuele zege op Volendam betekende dat de Twentenaren voor het eerst in de clubhistorie tot de halve finale zouden doordringen. Dat was mogelijk, zeker met Folkert Velten in goeden doen.

NRC,

Opvallend was dat de doelman - voor zover dat mogelijk was - geen bal ving. Altijd gebruikte hij zijn vuisten om de schoten stompend te keren. Een kwestie van geen risico's nemen. Een kwestie van degelijkheid en betrouwbaarheid, het handelsmerk van De Goey in goeden doen.

NRC,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • in goeden doen zijn

De trainer zei er trots op te zijn dat alle spelers in goeden doen zijn (ondanks de naweeën van het WK en de velerlei verplichtingen van de Ajacieden) en wilde daarvoor nog eens publiekelijk een compliment aan de medische staf maken.

NRC,

met bijwoord


  • allerminst in goeden doen (zijn)
  • niet (helemaal) in goeden doen zijn

Oké, Feyenoord hoefde niet, maar PSV liet op Kezman na zien dat het eveneens niet in goeden doen was.

De Telegraaf,

Wouters die na een langdurige blessure nog niet helemaal in goeden doen is.

NRC,

Opvallend is niettemin de selectie van Overmars en Van Vossen. Beiden zijn allerminst in goeden doen. De laatste speelt zelfs in het tweede van Ajax.

NRC,