indertijd 1.0
Algemene voorbeelden
Sommige landen, waaronder Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenden in het verleden ook 15 mei (ook wel aangeduid als koude Sophie) nog tot de IJsheiligen. Dat dateert uit de elfde eeuw, toen Sophie beschermelinge van de vorst was. In het Alpengebied werden indertijd op die dagen vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst.
In mijn dissertatie over het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers (1994) heb ik in de inleidende passages bij de hoofdstukken over de jaren zestig en zeventig gereflecteerd op wat ons indertijd bezielde.
Met de kennis van nu is het besluit indertijd van uitzending van Dutchbat te betreuren.
indertijd 2.0
Algemene voorbeelden
Bevloeide dalen zijn niet meer als weides voor de droge tijd beschikbaar. Maagdelijke beekdalen waren er indertijd genoeg, maar ze beginnen nu aardig op te raken. Veehouders constateren jaarlijks dat er weer nieuwe boeren op hun gronden zitten, dat ze nog weer verder moeten om goede weides te vinden.
Wat nu in de kelders van het instituut met tandartsinstrumentjes wordt losgebikt, met schellak versterkt en met contactlijm aan elkaar gehouden, zijn botten van vroege hadrosaurussen, die dus wel eens informatie zouden kunnen verschaffen over het scharniermoment [...]. De hadrosaurusbotten zijn indertijd door water bij elkaar gespoeld.
Tussen de bruine prentkaarten van de rommelmarkt lag een bleke foto. Twee heren zaten in een sportvliegtuig en lachten mij toe [...]. Zij keken opzij uit het toestel en hun hoofd stond een beetje los en scheef op hun romp. Ook hun vliegtuig was verre van luchtwaardig. Het behoorde tot een verouderd type en was geschilderd op een grauw zeildoek. Indertijd kon je zulke foto's laten maken op ieder kermisplein met enige allure. Wie zich, in een geur van frieten en smoutebollen, wilde vereeuwigen, kon terecht in een tent met verschillende mogelijkheden. Het sportvliegtuig was in die dagen zeer geliefd.
Ooit heb ik een man gekend die zijn eerste zoon Joannes Ruusbroec doopte en zijn tweede jongen zegende met de voornaam Thomas à Kempis. Hoe hij dat klaar kreeg bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, die toen veel strenger toekeek dan tegenwoordig, weet ik niet. De man was, zoals men dat indertijd uitdrukte [...] trots op ons geestelijk erf.