jachthuis 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een jachthuis…
is een huis; is een gebouw
- [Plaats] ligt meestal in bosrijk gebied
- [Tijd] wordt gebruikt tijdens de jacht of in het jachtseizoen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een uiting van luxe en rijkdom
- [Belanghebbende of begunstigde] is bestemd voor jagers, hun familie en gasten
Algemene voorbeelden
De meeste hoge heren op jacht ging het alleen maar om het zuipen, om het feestvieren en de wijven. Overal in de bossen hadden ze comfortabele duur ingerichte jachthuizen.
Ze hadden traag een zéér droge, koude sherry gedronken, die ochtend. In de serrekamers van het jachthuis. Waar de graaf woonde, wegens bezuinigingen. Het kasteel werd niet bewoond. Alleen in het jachtseizoen, wanneer zijn familie uit Brussel overkwam. Om op patrijzen en kleiner wild te jagen.
De twee vleugels van het gebouw verbeelden het gewei van het hert, waarboven de 31 meter hoge toren zich verheft als het kruis in de legende. De omgeving van het jachthuis is met de fraaie vijvers, afwisselende begroeiing en goede paden een geliefd wandelgebied.