joehoe 1.0
Algemene voorbeelden
Mijn jongste kind [...] kan moeilijk onder woorden brengen wat hij wil zeggen. Daarnaast heeft hij ADD, dat is een aandachttekortstoornis, waardoor hij concentratieproblemen heeft. Hij is dromerig, je moet vaak zeggen joehoe, hallo.
Combinatiemogelijkheden
vóór de zin
Beneden zaten moeder en vader elk op het uiteinde van een ontwortelde boom en staarden voor zich uit. 'Joehoe,' riep hij. Ze keken op en wuifden.
Ze duwde het hekje open, liep tot bij de voordeur, trok aan de bel, draaide de sleutel in het slot, riep: joehoe ik ben thuis, en ging de trap op tot de hoogste verdieping.
Ze sleepte zich puffend tot aan de hoek van de straat, waar een rood voetgangerslicht Janet tot stilstand had gebracht. 'Kom op, Troo... oversteken.' 'Maar hij staat op rood.' 'Wat ben jij een toch schijterd, Troo. Durf te leven en loop eens door rood. Kom op!' Helena was al overgestoken. 'Joehoe!' teemde ze, 'ik ben al aan de overkant en het is hier prachtig.'
Ze was mijn vader achterna gerend en tikte op de ruit met een vinger waaraan een gouden ring met een enorme steen zat die we nog nooit hadden gezien. 'Joehoe, jongens alsjeblieft!' Mijn vader stond in de keuken en verbood ons om de deur open te doen.
'Joehoe,' riep Iris van beneden. 'Ben je nou thuis of hoe zit het?'
Zodra Martine Bijl bij ons op de buis verscheen zwaaide mijn moeder naar haar: 'Joehoe Martine, hier zit een gewoon mens om mee om te gaan.'
Matin knikt zonder echt op Martha's vraag te letten. Die vrouw vraagt ook zoveel, denkt ze, en dat de hele dag door. 'Joehoe, wake up! Mag ik de kam?'
Er komt iemand aanlopen. 'Joehoe!' roept Vicky, heftig zwaaiend.