kaantje 1.0
(eten, drinken en genotmiddelen)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kaantje…
is een stukje
- [Ingrediënt] is uitgebakken spek, vet of reuzel
- [Functie] kan worden gegeten als vlees bij de warme maaltijd
- [Waardering] geldt als goedkoop of armoedig voedsel
Algemene voorbeelden
'Liep ik met die zak vol kaantjes buiten door de kou en... nou, jongen, dat rook me toch lekker, he. Ik dacht dan bij m'n eigen: eentje, daar merkt ze niks van. Zak open, kaantje, zak dicht. En nog 'n keer... Op 't laatst had ik die zak zo dikwijls open en dicht gehad dat-ie aan de randen droop van het vet.'
Dan moeten de legendarische heren Aantjes, Schnitzler en Hamlet hun naam veranderen, uit eerbied voor kaantjes, schnitzel en hamlap.
Als tegenhangers van bisschoppelijke rechters die iemand in het cachot konden stoppen voor een kaantje op vrijdag, bestonden er nu eenmaal precies even brave en godvrezende lieden in wier ogen het opdragen van een Roomse mis iets even ergs was als voor onze generatie rituele kindermoord of weduwenverbranding
Ook kaantjes en de nieuwjaarskoeken staan op het menu. Net als de zelfgemaakte brandewijn met rozijnen [...]. Waar mogelijk worden typisch Staphorster gerechten gekookt.
'Heb je nog nooit van een kaantje gehoord, zo'n knappend stukje uitgebakke spek in de sju? Nou en die piep ik. Ik ben de chefkok van de kruiser'.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- kaantjes uitbraden
Toen we thuiskwamen was de tafel gedekt. De broodkorf was hoog opgeladen. Ze had ondertussen een flinke reep spek met heerlijke kaantjes uitgebraden.
in voorzetselgroep
- aardappelen met kaantjes
Het enige wat zij nog met goesting deed was bergen boterhammen met spek, borden vol aardappelen met kaantjes eten.