klokhuisboom 1.0
(neologisme)
boom, vaak een appelboom, die spontaan is opgeschoten uit een weggegooid klokhuis
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een klokhuisboom…
is een boom
- [Plaats] staat meestal op een plaats waar veel wandelverkeer en/of fietsverkeer is; staat meestal op een plaats waar men graag even pauzeert en fruit eet
- [Toestand algemeen] is altijd een fruitboom, vaak een appelboom, soms ook een perenboom
- [Toepassingsgebied of bereik] is een boom die spontaan is opgeschoten uit een weggegooid klokhuis
Algemene voorbeelden
Appels zoeken bij klokhuisbomen. Op Terschelling staan appelbomen ontsproten aan weggegooide klokhuizen. De Stichting Fruit yn Fryslân – die zoekt naar oude en onbekende rassen – gaat in het voorjaar met vrijwilligers inventariseren welke wilde appelbomen zijn opgekomen uit klokhuizen die toeristen hebben weggegooid.
Na enige tijd kwamen we bij een appelboom, zo goed als zeker een klokhuisboom, waar ontzettend veel rupsen in zaten.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2008 |
Benoemingsmotief | Het woord verwijst naar het feit dat deze bomen niet zijn gekweekt voor of geplant op de plaats waar ze staan, maar spontaan zijn opgeschoten uit weggegooide klokhuizen van passanten. |