koekeloeren


koekeloeren 1.0

in een toestand van passiviteit de tijd doorbrengen, wezenloos, werkeloos (voor zich uit) kijken

Semagram (extra betekenisinformatie)


Koekeloeren…

is een activiteit

      Algemene voorbeelden


      Een uur zowat zaten we op het hoofdbureau van politie. Ik zeg maar zowat, het kan ook twee uur zijn geweest, of drie, op politiebureaus word ik steevast heel onwerelds en verlies ik elk besef van tijd. Ik koekeloer dan maar wat voor me uit, en het kan me niet schelen hoe lang het duurt.

      Averechts, Gerrit Komrij,

      Een paar dagen later zei ze tegen hem: 'Het bloed verrot nog in je aderen als je hier elke avond maar blijft liggen koekeloeren in dat boek.'

      Anna, Hanna en Johanna, Marianne Fredriksson,

      Combinatiemogelijkheden


      met een infinitief met te


      • staan te koekeloeren
      • zitten te koekeloeren

      Richard was geen wandelaar. Door 't vele roken was hij toen al zo kortademig geworden dat hij amper nog aan een sigaret trekken kon. Nu stond hij domweg in het midden van het voetpad naar de grond te koekeloeren, of misschien, wie weet, slofte hij erg langzaam voorwaarts.

      Wees maar niet bang, Christophe Vekeman,

      Mevrouw, ik heb niks niemendal meer omhanden, ik zit maar zo'n beetje de hele dag achter 't raam te koekeloeren, en ja, dan zie je vanzelf 't een en ander passeren.

      De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

      Ze waren altijd thuis, elke avond van hun verspilde bestaan zaten ze te koekeloeren voor de buis.

      De laatste woorden van Leo Wekeman, Yves Petry,

      koekeloeren 2.0

      scherp en spiedend kijken; spieden, turen, gluren

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Koekeloeren…

      is een activiteit

          Algemene voorbeelden


          Opgewonden proberen we zo snel mogelijk in de richting van de steenbok te lopen. Dat is niet gemakkelijk over al die keien. Nog een beetje klimmen en dan heel langzaam koekeloeren boven de grote blokken... Wel dertig of veertig dieren zijn er rustig aan het grazen!

          http://www.wandelpaden.com/Rubriek7h.html

          Alida en ik waren zo lelijk dat de vrouwen hun adem inhielden als ze in de wieg koekeloerden.

          De dag van de jas, Nelleke Zandwijk,

          Ik ging rechtop zitten en zag Hanna gluren. Half slapend weliswaar maar wel met die vermaledijde heldere blik. 'Wat zit je weer te koekeloeren?' viel ik uit. 'Ik koekeloer niet,' zei ze nors.

          Het schot, Hilbert Kuik,

          Woordfamilie


          Als deel van een afleiding