kotmadam


kotmadam 1.0

((vooral) in België)

vrouw die studenten op kot heeft; vrouw die kamers verhuurt aan studenten; eigenares van een pand met studentenkoten

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een kotmadam…

is een vrouw; is een persoon

  • [Activiteit of handeling] heeft studenten op kot; verhuurt kamers aan studenten

    Algemene voorbeelden


    Zij, op haar beurt, beschouwde ons dan ook niet als studentes [...]. Wij waren bij haar niet op kot, zoals onze medestudenten dat bij hun kotmadammen waren, wij waren bij haar te gast, zodat we ook niet werden gehinderd door een huishoudelijk reglement.

    Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

    'Alors!' zuchtte Delaruelle toen zijn vrouw de deur uit was. Als afgesproken trokken hij en Veldeman zowat gelijktijdig hun jas uit, rukten hun das los en stroopten hun hemdsmouwen op. Twee studenten die, nu de kotmadam van huis was, iets verbodens gingen doen. Van mijn aanwezigheid schenen ze zich niet eens meer bewust.

    Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • de klassieke kotmadam

    Ondanks haar leeftijd was ze nog steeds slank. Altijd zat haar grijze, ingewikkelde kapsel onberispelijk [...]. Ze hulde zich altijd in lange, hooggesloten jurken met nauwsluitende mouwen die haar bleke handen zodanig sterk aanwezig maakten dat de ingewikkelde beadering ervan zich leek voort te zetten in elk voorwerp dat ze aanraakte. Kortom, beste Florian, tante Dorothea zag er allesbehalve als de klassieke kotmadam uit.

    Verdwaalde post, Walter van den Broeck,