kregel 1.0
Algemene voorbeelden
Onder zijn joviale uiterlijk was hij een kregele, ongeduldige man.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
kregel 2.0
Algemene voorbeelden
Druk in dit beslissingsproces riep een kregele Kees; "Mens test gewoon morgen en dan twee dagen later weer"
Hij [...] begint aan een lang betoog over het bederven van etenswaren en de ontwikkeling van bacteriën. Ama is niet onder de indruk. Ze is dan misschien geen wetenschapper zoals hij, maar ze weet wanneer eten al dan niet bedorven is. Ze houdt de boterhammen bij haar neus, en trekt een vies gezicht. Eén legt ze op het dashboard. 'Die is absoluut niet meer goed,' zegt ze kregel.
Combinatiemogelijkheden
met werkwoord
- kregel worden
- kregel zijn
Doodmoe lag ik om 4 uur nog met haar te discussiëren en werd ik wat kregel. Ik zei dan ook: nu gaan we echt nog even slapen, anders ga ik in mijn eigen bed (ik was bekaf) en zijn we morgen te moe om... (vul maar in). Toen was het stil.
Ik word kregel als vrouwen het hele huis bij elkaar beginnen te schreeuwen zodra ze een spin zien.
Henri respecteerde dobbers, maar hij werd kregel van de rust in die lange en kronkelende sloot. Zodra het water zich verbreedde, zette hij de gashendel weer wijd open.
met ander, nevengeschikt adjectief
- zenuwachtig en kregel
Ik was zenuwachtig en kregel, en ik weet nu zeker dat ik hem een en ander nodeloos hard en scherp heb gezegd.