kwajongen 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kwajongen…
is een jongen; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is ondeugend
- [Gedrag] haalt streken uit
Algemene voorbeelden
Enrique wordt kanariekweker in de gevangenis, waar hij als meervoudig moordenaar en langdurige straf uitzit. De hoogbejaarde, veilig teruggevlucht naar Spanje, grijpt pas weer naar het geweer als twee kwajongens zijn vogeltjes opjagen en het vogelbadje stukmaken.
Roekeloze kinderen blijven soms uitdagend op het spoor staan en springen pas op het allerlaatste ogenblik opzij voor de aanstormende trein. Kwajongens leggen soms stenen of moeren op het spoor.
Toen ze vlak bij was, het was al een beetje donker aan het worden, staken ze een kaarsje in de biet aan, en lieten het enge, verlichte bietengezicht boven het hoge koren zweven, vlak voor haar neus. De vrouw schrok enorm, begon te schreeuwen en bijna te huilen. Gebukt tussen het koren holden de kwajongens weg, en hadden natuurlijk veel pret om hun kwaaie streek.
Met zichtbare tegenzin startte hij de auto. Enkele kwajongens – waar kwamen ze plotseling vandaan? – gooiden samengeknepen colablikjes in onze richting. Hadden ze een slagje willen slaan en waren ze nu kwaad omdat het hun niet gelukt was? Of was het gewoon uit verveling, agressie, toeristenhaat?
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een dekselse kwajongen
- dekselse kwajongens
Heel snel bleek al dat onze Tchantchès een dekselse kwajongen was, een fijne vriend in de omgang maar met heel wat streken.
De duinwachter lacht. Hij vindt alles best. Alleen niet roken. Dat is slecht voor de duinen. En hij vertrekt, terwijl hij mompelt: "Die dekselse kwajongens!"
voorafgegaan door als
- als een kwajongen
Hij zat er met een guitig gezicht als een kwajongen die een streek heeft uitgehaald. Zelfverzekerd voerde hij het hoogste woord.
Hij stond op. 'Wat denk je van een warme hap?' Hij sloeg met vlakke hand op zijn buik en keek als een kwajongen die net een ruit heeft ingegooid en het verdomt om weg te lopen: 'Ik mag nog alles eten van de dokter, ha ha ha. Zullen we?'
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
kwajongen 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kwajongen…
is een jongen; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is jong; is onvolwassen
Algemene voorbeelden
Kees kreeg een schouderklopje in het voorbijgaan. Meneer Tuschinski was goed voor zijn orkest, maar voor Kees in het bijzonder. Die beschouwde hij al jaren als zijn persoonlijke ontdekking. Kees was nog een kwajongen geweest toen hij schoon genoeg had gehad van de hbs. Hij had zich beklaagd bij zijn oom. 'Doe dan wat je graag doet en goed kan. Ga fluiten!'
De brummels hangen vaak in trossen, soms vrij dicht bij de grond of in de greppels en door de rank waaraan ze hangen met de ene hand uit de stekelige vegetatie los te halen kan men de vruchten met de ander hand afnemen. Dat men daarbij eens een doorn in het vlees of wat schrammen oploopt is nauwelijks te vermijden, maar hoort net zozeer bij de sport als kapotte knieën bij voetballende kwajongens; men kan ze zelfs als ordetekenen beschouwen.
Combinatiemogelijkheden
voorafgegaan door als
- als een kwajongen
Thuis was wereld A, waar ik mij volwassen gedroeg, papa wilde helpen, altijd op m'n hoede was. De school en de jeugdbeweging waren wereld B: daar gedroeg ik mij als een kwajongen, overdreven kinderachtig en naiëf. Ik waakte er over dat die twee werelden altijd gescheiden waren.