lakleren

Enge man, knappe vent, zwarte lakleren handschoenen aan, klemt z'n vingers om je nek en daar ga je.

De dames zijn allemaal naar de schoonheidssalon geweest en hun haar staat stijf van de lak; er komt een vrouw langs met een krullenkapsel dat veel weg heeft van een pastasalade; ik zie een lakleren helm voorbijschuiven, stevig vastgeknoopt in de nek; een suikerbrood soppend van het zweet trekt zuchtend langs.

Ik vond een lakleren jas, maar toen ze die, nadat ze ook haar kletsnatte ondergoed had uitgedaan, aantrok, schreeuwde ze: 'O, wat is dat koud op m'n huid.'

Ze kocht een lakleren jasje.

Tussen de opkomst in een zwarte lakleren jurk, en het slotnummer in een oversized rood colbert slaagde ze er ook nog in zich zo'n acht keer te verkleden.

De armen op dit eiland zijn altijd voor de status van gemenebest of deelstaat geweest, omdat ze nog liever dood zijn dan dat ze weer vertrapt worden door de lakleren laarzen van onze bourgeoisie.

In leren rok en rubberen truitje, met harige benen in lakleren naaldhakschoenen struint hij over het podium, prikt met een hak in de monitorbox en klimt in balustrades.

Ik draag mijn stiletto-hakken ook in het dagelijks leven. Net als mijn lakleren rokje.

Wanneer ze zich ging aankleden, mocht niemand anders dan ik haar lakleren schoenen oppoetsen en soms moest ik ze van haar voor de lol aantrekken.

Achtergelaten in een stoel glansde de lakleren handtas van mevrouw De Gaai me tegemoet.

Zij kon nu [...] haar benen niet strekken, maar dat hoefde ze ook niet, ze kon niet onderuit zakken, omdat ze een grote lakleren tas tussen hoed en buik geklemd had bovendien.