lazeren 1.0
(zeer informeel)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Lazeren…
is een gebeurtenis
- [Wijze] gebeurt plotseling en met kracht
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: in
- in iets lazeren
Menend dat hij werd ingeperkt door "wetten die in Spakenburg zijn opgesteld" schoor hij het NOS-bestuur met een boutade die integraal in De Waarheid werd afgedrukt. "U bent zover van de gewone mensen verwijderd, u weet zo weinig van wat er in onze moerasdelta gebeurt, dat u schrikt van het woord gvd. U weet wel, dat woord dat de Kolonel Heegebree gebruikte toen hij tijdens een nachtelijke patrouille door de sawa's van Nederlandse Indië stomlazarus in het water lazerde en die bruinjoekels begonnen te schieten."
Voorzetsel: naar
- naar beneden lazeren
Ik ben het trouwens, die de tik aan de koelkast heeft gegeven die ervoor zorgde dat Boedoeft naar beneden lazerde en eronder terechtkwam.
Voorzetsel: uit
- uit iets lazeren
Want je bent elke dag uren tot elkaar veroordeeld, met weinig anders te doen dan opletten of de kinderen geen hondenpoep eten of uit het klimrek lazeren.
Voorzetsel: van
- van iets lazeren
Hele steden vol creperende paria's, maar polo moest er worden gespeeld, op onberispelijk onderhouden grasmatten [...]. Indiase dames in prachtige sari's gewikkeld, en Europese dames met grote zonnehoeden waarop soms hele bloemperken waren aangelegd, slaakten gilletjes op de met vlaggen versierde tribune wanneer hun favoriete ruiter van zijn pony lazerde of met zijn houten hamer faliekant naast de bal sloeg.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
lazeren 2.0
(zeer informeel)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Lazeren…
- [Wijze] gebeurt op een krachtige en min of meer onbeheerste wijze, zonder veel precisie
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
- iets in iets lazeren
- iets op iets lazeren
'Maar u weet wel precies hoe het systeem werkt.' 'Voor zover ik weet ben ik de enige. Als ik wegga dan kunnen ze al die microfilms in een afvalcontainer lazeren, en over anderhalf jaar vertrek ik.'
Hij keerde het vlees om [...]. 'Moet het snel?' Hij haakte de schep onder het vlees en lazerde het met een jubelende boog op het stalen aanrecht.