leesblind 1.0
niet in staat om letters, woorden en zinnen goed te lezen en te interpreteren; dyslectisch;
woordblind
Algemene voorbeelden
Mijn ouders waren bevriend met een aantal schrijvers en dus gingen er bij ons thuis nogal wat gesprekken over boeken. Terwijl ik als leesblind kind helemaal niet van boeken hield.
Combinatiemogelijkheden
met werkwoord
- leesblind worden
- leesblind zijn
Op dat moment ontving hij een brief van de bedrijfsvereniging dat hij voor tachtig tot honderd procent was afgekeurd. De Jong geloofde zijn ogen niet: "Je gaat aan jezelf twijfelen." Werd hij nou ook nog leesblind?
En dan had 'Elvis' nog iets met zijn assistente Kristen, een antropologe die leesblind was en wel eens fouten maakte met het intikken van de getallen in de computer.