lelijk in de luier, mooi in de sluier 1.0
Algemene voorbeelden
Manon: Nee, serieus, ik vond jou bijvoorbeeld geen mooie baby. Liesbeth: ledere moeder vindt haar baby toch mooi? Manon: Nou, nee, dat kan ik nou niet zeggen. Liesbeth: Lelijk in de luier, mooi in de sluier! Manon: En een knap kind was je zeker ook niet. Nee, dat vond ik echt. Terwijl ik vreselijk veel van je hield. Nog steeds.
Alida en ik waren zo lelijk dat de vrouwen hun adem inhielden als ze in de wieg koekeloerden. Ze zeiden tegen mijn moeder ach wat geeft dat nou, helemaal niets, lelijk in de luier, schoon in de sluier.
We waren beroemd, maar in ons geval was het niet iets om trots op te zijn. Alida en ik waren zo lelijk dat de vrouwen hun adem inhielden als ze in de wieg koekeloerden. Ze zeiden tegen mijn moeder ach wat geeft dat nou, helemaal niets, lelijk in de luier, schoon in de sluier.