lichtrood 1.0
met een lichtrode kleur; een lichtrode kleur hebbend
Algemene voorbeelden
Aangezien zij een spannend lichtrood badpak aanhad, kon Petra heel goed zien dat Tanja opgewonden was, gezien haar tepels hard door haar badpak priemden.
Drie mannen zaten ontspannen in rieten stoelen, een vierde schonk uit een karaf een lichtrode drank.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- lichtrood haar
Ze had lichtrood haar, ze droeg net als hij een bril.
met werkwoord
- lichtrood kleuren
Marie kleurde lichtrood en glimlachte verlegen naar mij.
- lichtrood zijn
Zijn bleke huid was bijna lichtrood, vooral als hij het koud had.