makker


makker 1.0

(informeel)

man of jongen met wie iemand een vriendschapsband heeft; bevriende man of bevriende jongen; iemand met wie men bevriend is; vriend
Wordt, zowel neutraal als licht ironisch, ook gebruikt als aanspreekvorm.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een makker…

is een persoon

      Hoofdsemagram: vriend


      Algemene voorbeelden


      Het gratis gebruiken van faciliteiten als computercapaciteit, telefoon- en netwerkverbindingen is niets anders dan joyrijden en het illegaal aftappen van het elektriciteitsnet. Er zijn genoeg hackers die daar geen enkel probleem mee hebben. Anderen zullen vanuit hun rekbare ethiek nooit bellen op kosten van een privépersoon, maar zien er geen enkel been in via de telefooncentrale van een groot bedrijf of de PTT een paar uur kosteloos te bellen met een makker in Amerika.

      NRC,

      Na de derde keer besloot hij zijn producentschap voorlopig aan de wilgen te hangen. Dat was net in de periode dat Jonathan, die twee decennia lang zijn geliefde, makker en collega was geweest (de Two J's werden ze in de industrie genoemd), ernstig ziek was geworden.

      God's gym, Leon de Winter,

      Met zwakkelingen en twijfelaars schiet de kerk niks op. Anderzijds, twijfelen is gezond. Denk je dat ik nooit twijfel? Continu, makker.

      http://users.pandora.be/erik.raeymaekers/brpaus.htm,

      'Ik heb zonet een motorfiets gekocht.' 'Ja? Ik heb ook een motorfiets. Als ik weer goed ben ga ik er opnieuw mee rijden. Welke heb jij gekocht?' 'Ik? Wel, eh, een dinges, een Kawasaki duizend. Wreed machien, makker. Van nul naar honderd in drie komma twee. En jij, welke heb jij?' 'Een Honda CM 125.'

      De droogte, Herman Brusselmans,

      Hij zag er niet slecht uit, moet ik zeggen. 'Taaf,' zei ik, 'hoe is het, makker?' 'Fazio...' zei hij. 'Jij hier... Ik dacht dat je dood was.'

      De droogte, Herman Brusselmans,

      Weer loopt de man verder en na enkele kilometers staat hij plotseling voor een café. Hij juicht en wil meteen naar binnen gaan, totdat de portier hem tegenhoudt: 'Sorry makker, maar hier mag je alleen naar binnen met een stropdas!'

      http://www.fortunecity.com/campus/economics/35/algmop.htm

      Franklin draaide zich om, sloeg de ijzeren deur achter zich dicht en trapte de deur in de schutting met één felle beweging kapot. Hij schoot het achterstraatje in. Bijna botste hij tegen iemand aan. 'Hé, makker, wat gebeurt daar?' hoorde Franklin roepen. Hij was iedereen te snel af.

      Franklin, Thomas Lieske,

      Toen was het de beurt aan Marcel Helewaut om de menigte toe te spreken, aan het gekraak en gefluit van de megafoon te horen althans. 'Makkers, kameraden, we zijn hier samengekomen ...' Voor hij veel verder komen kon, begon er achter de hoofden een andere nasale stem zijn propaganda te sproeien.

      Big food of Big Mac?, Karel Osstyn,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • zijn oude makker
      • oude makkers
      • trouwe makkers

      Omdat Aan de Bak vanavond in het Oost-Groningse A. moest optreden, had David gedacht zijn oude makker op te zoeken, die woonde tenslotte nog steeds in Groningen.

      Een soort Engeland, Robert Anker,

      Daniel Pierson was ongetrouwd, promovendus politieke wetenschappen, en hij moet eenzaam zijn geweest toen hij de telefoon greep en een oude vriend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst opbelde. Hij zei dat hij een dochtertje had bij een Vietnamese vrouw en vroeg wat er nodig was om het voogdijschap over haar te verwerven. Dat hangt af van de vrouw, zei zijn oude makker.

      De necrologieschrijver: een obsessieve zoektocht, Porter Shreve,

      Bink (68) brengt een deel van zijn leven door in het Leder- en schoenmuseum van Waalwijk. Daar treffen meer oude makkers van weleer elkaar.

      NRC,

      'Nou, eh, proost dan, hè, op, eh, het weerzien.' 'Het weerzien!' 'Daarop, ja, proost!' 'Op jullie, oude makkers,' zei Judith.

      Het samenzijn, Jan Meyers,

      Veel van de universitaire dagen werden verlengd met een extra 'pauze': een bezoek aan de mensa. Dan waren Henk en Daphne mijn trouwe makkers. Dankzij hen veranderde dit hoogtepunt van universitaire efficiëntie in een gezellig restaurant waar we soms onder dwang naar buiten moesten worden geveegd.

      http://www.let.kun.nl/archeologie/publ.htm,

      met bezittelijk voornaamwoord


      • zijn makker
      • mijn makkers
      • zijn makkers

      Paul en Willem stappen het ijs op [...]. Paul vindt het een beetje vreemd dat zijn makker een zware bijl heeft meegenomen. Het water in de kreek is tot op de bodem bevroren en Willem tast met zijn lichtbundel de bodem af. Na vijf minuten zoeken zegt hij: 'Daar zit hij, die kan voorlopig niet weg.' Paul kijkt goed toe en ziet een snoekbaars van vijftig centimeter lengte vastgevroren in het ijs zitten.

      De steen der wijzen, J.M.A. Biesheuvel,

      Op een gegeven moment zag ik al mijn makkers uit het dorp op vier meter hoge stelten tegen het beekhuis hangen. Omdat ik toch enigszins een nieuweling was in het dorp, was ik het laatst aan de beurt.

      De steen der wijzen, J.M.A. Biesheuvel,

      Zijn oude vrienden waren ook naar de bruiloft gekomen. En Selim, die op de middelbare school de mooiste meisjes altijd aan zijn makkers verloor, zag met trots dat zelfs de knappe Ahmet nu niet tegen hem kon opboksen. Zijn Hatun, wat letterlijk 'vrouwe' betekent, was het mooiste meisje.

      Het land in mij, Naima el Bezaz (ed.),

      Hij kwam er beter af dan zijn makkers, die in februari zonder uitzondering gevangenisstraf kregen opgelegd.

      Meppeler Courant,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als deel van een afleiding


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      makker 2.0

      ((vooral) in België; informeel)

      man met wie iemand tot een (sport)ploeg behoort en met wie hij een (goede) band heeft; (bevriende) ploeggenoot

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een makker…

      is een persoon

      • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] behoort met iemand tot eenzelfde (sport)ploeg
      • [Geslacht] is een man

        Algemene voorbeelden


        Samen met je makkers het plein op lopen en samen iets bereiken (winnen, mooi voetbal brengen, dribbelen, lachen). En voetballen doe je nooit alleen.

        http://www.voetbalstage.be/test/files/trainers/danny.htm

        Combinatiemogelijkheden


        met bezittelijk voornaamwoord


        • mijn makkers

        "Ik dank mijn makkers en de ploegleiding voor het vertrouwen", wil hij per sé kwijt. "Na mijn rist overwinningen van de voorbije maand [...] betaalde ik de prijs in de Tirreno-Adriatico. Geen macht in de benen, tot niks beters in staat dan volgen. En toch als vanzelfsprekend aangeduid als de spil van onze ploeg in Milaan-Sanremo."

        De Standaard,

        Tot die 87ste minuut bleef het dan ook angstig stil op Woltingeslag. De plotselinge achterstand door een strafschop, schudde Zuidwolde wakker. De vlam sloeg toch nog even in de pan. Martijn Doldersum schonk zijn makkers op de valreep een puntendeling (1-1).

        Meppeler Courant,

        Hoe tussentijds renners als Richard Mulder, de Brabander Jeroen van Happen, Gerard Smits en Rob van der Tang ook probeerden aan de haal te gaan, men slaagde er niet in. Toen de kopgroep voor de tweede maal Emmeloord aandeed in de laatste twintig kilometers was het duidelijk, dat Veenstra en zijn makkers een spelletje zouden gaan spelen. Door Albert Schurer aan de haal te laten gaan was het zeker, dat de eindzege voor Golff/De IJsselstreek zou zijn.

        Meppeler Courant,

        Van de drie Belgen reed alleen Axel Merckx zich in de kijker in dienst van Maximilian Sciandri. Kopman Museeuw, die hoopte dat zijn makkers hem terug bij de kopgroep zouden brengen, stelde vast dat Vandenbroucke blijkbaar naar zijn tweede adem zocht. Geen enkele Mapei-rijder was bereid kommentaar te leveren op de bizarre gang van zaken.

        De Standaard,

        Woordfamilie


        Als deel van een afleiding


        Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        makker 3.0

        (informeel)

        man met wie iemand tot een eenheid binnen het leger behoort en met wie hij een (goede) band heeft; bevriende soldaat

        Semagram (extra betekenisinformatie)


        Een makker…

        is een persoon

        • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] behoort met iemand tot eenzelfde eenheid binnen het leger
        • [Geslacht] is een man

          Algemene voorbeelden


          Corries vader heb ik na de begrafenis niet meer gezien. Hij is nog net voor de bevrijding, hoewel hij landwachter was, door zijn eigen makkers, de landwacht, de Jan Hagel, doodgeschoten. Per ongeluk. Niemand wist hoe het gebeurd was.

          Het pistool van de rekening, Jan Willem Holsbergen,

          Combinatiemogelijkheden


          met bezittelijk voornaamwoord


          • zijn makker
          • hun makkers
          • mijn makkers

          'Er zijn hier geen mannen, en als u me nu wilt excuseren, ik wou juist het kantoor sluiten en vertrekken. Goed?' 'Niet goed,' zei de andere soldaat, 'we moeten controleren. Terzijde!' 'Wacht even,' zei zijn makker, en tegen de vermomde Theo: 'Hoe heet u?'

          De nymfentrein en andere verhalen, Herman Pieter de Boer,

          Een van de soldaten duwde Wapene Martijn opzij, wat deze zich onwillig liet welgevallen, maar de soldaat bekeek en bevoelde alleen maar de zetelbekleding en zei weer iets tegen zijn makker. Die knikte aarzelend. Ze discussieerden. Gingen ze in hun ijver wellicht de hele bekleding aan flarden snijden?

          Pagadders, Leo Geerts,

          Zaïrese soldaten hebben zondag de luchthaven van de Oost-Zaïrese stad Goma gesloten nadat zeven van hun makkers omgekomen waren in een hinderlaag of gestorven aan de erin opgelopen verwondingen.

          De Standaard,

          De woede van beide zijden is te begrijpen. Hoe zouden immers ook de militairen nog warme gevoelens kunnen opbrengen voor de Kashmiri's, nadat ze steeds meer van hun makkers op landmijnen hebben zien stappen of in hinderlagen hebben zien vallen.

          NRC,

          Ook zonder kwetsuur is de oorlog geen pretje! Ga maar eens vierentwintig uur met uw voeten in het water staan, in de eindeloos gutsende regen! Evenzeer als mijn makkers had ik te lijden van de ijzige koude, maar ik ben niet gestikt onder een zeil en niet verdronken en evenmin zijn mijn ledematen afgevroren.

          Koud, Geertrui Daem,

          Ook bij de luchtmacht moest ik voortdurend een gevoel van onvoldaanheid verdringen, ik moest me op de grond bezighouden met allerlei stupiditeiten en ik had nu eenmaal het front gezien, ik realiseerde me dus scherper dan mijn makkers dat onze opleiding voor minstens twee derde bestond uit het gewoon doden van de tijd.

          Berthold 1200, Paul Koeck,

          Woordfamilie


          Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen