manja


manja 1.0

((vooral) in Suriname)

tropische steenvrucht met een oneetbare en stevige, oranje-groene, glanzende schil en geurig, zeer sappig, oranjegeel vruchtvlees; mango

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een manja…

is een vrucht; is voedsel

      Hoofdsemagram: mango


      Algemene voorbeelden


      In Suriname, waar ik geboren ben, kennen we de mango beter als "manja". Suriname kent verschillende soorten mango's. De soorten die mij het meest zijn bijgebleven zijn: tete (vanwege het touwtjesstructuur) manja, roodborstje (vanwege de mooie rode schil), golek, cayanna, ei mango en papaja manja. En dan heb je nog de droge groene manja, daar wordt onder andere chutney van gemaakt.

      http://www.dailydigest.nl/pittige-mango-salade-met-makreel-broccoli-en-radijsjes/

      Mango wordt in Suriname manja genoemd. Er zijn verschillende soorten maar de meeste Surinamers zijn het erover eens dat manja golek de lekkerste mangosoort is. Deze komt uit Indonesië. Het vruchtvlees is oranjegeel van kleur en hij is iets spitser dan de plompe mango´s die op de Europese markt liggen. Daarnaast is de manja golek niet zo vezelig en supersappig.

      http://eten-en-drinken.infonu.nl/producten/112248-vruchten-in-suriname.html#5-mango

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen