maren


maren 1.0

steeds "maar" zeggen als eerste woord van bezwaren die men aanvoert; soms ook algemener: (telkens) tegenwerpingen maken
Vaak in de verbinding niets te maren, als berispende opmerking dat protest niet baat.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Maren…

is een handeling

      Algemene voorbeelden


      Alleen maar lof? Of heb ik wat te maren? Laat ik ook maar even gaan maren: Film is super, maar het lijkt wel als of het een overkill aan alles heeft.

      http://www.filmtotaal.nl/forum/viewtopic.php?t=1796&start=15,

      'Eerst moet je je nog wassen. Kom.' 'Maar ik ben vanmorgen nog ...', spreek ik tegen. 'Niets te maren, je gaat in bad,' zegt oom Jules en gaat naar de badkamer om het bad te laten vollopen.

      http://www.pixelen.nl/schrijverspagina/proza/archief/message/100506.shtml,

      Soms moet een prof ook op nascholingscursus [...]. Alsof ik nog iets te leren heb. Bloed, zweet en tranen heeft het me gekost om op het huidige niveau te komen. Maar niets te maren, aan de nascholing is niet te ontkomen.

      http://center.kub.nl/staff/hamers/nooituitgeleerd.pdf