maripaboom 1.0
((vooral) in Suriname)
palmboom die gele ovale vruchten voorbrengt en waarvan de bladeren en takken zouden
beschermen tegen boze geesten
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een maripaboom…
is een boom; is een plant; is een gewas
- [Afmeting] wordt tot twintig meter hoog
- [Plaats] is inheems in tropisch Zuid-Amerika
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft bladeren en takken die volgens de wintireligie een beschermende werking hebben tegen boze geesten
- [Product of vrucht] brengt gele ovale vruchten voort, die alleen door sommige diersoorten worden gegeten
Wetenschappelijke naam: Attalea maripa
Rijk | Plantae; Planten |
---|---|
Stam | Embryophyta; Landplanten |
Klasse | Spermatopsida; Zaadplanten |
Orde | Arecales |
Familie | Arecaceae |
Geslacht | Attalea |
Soort | Attalea maripa |
Algemene voorbeelden
Ver van hier, in een Indiaans dorp, stond een grote maripaboom. Hij was hoog en sterk, maar droeg nooit vruchten. Schaduw gaf hij wel.
Combinatiemogelijkheden
in voorzetselgroep
- bladeren van de maripaboom
- takken van de maripaboom
Takken van de Maripaboom worden gebruikt voor de rituele poort die de de hoofdingang van een dorp is. Dat zie je alleen bij een dorp waar Winti de religie is.
Overal in het dorp hangen gedroogde bladeren van de maripaboom die kwade geesten moeten weren.
Elk traditioneel dorp heeft een 'toegangspoort' die is versierd met bladeren van de maripaboom.