mind you 1.0
gezegd om het belang van het meteen voorafgaande of meteen volgende te benadrukken;
let wel; nota bene
Algemene voorbeelden
Dat is nou typisch Hollandse botheid. Zit ze met een pilsje onderuitgezakt te kletsen na zevenenhalf uur live uitzending, mind you, douwt ineens zo'n jonge flierefluiter met een idiote ijsmuts op een microfoon voor haar gezicht.
Laat me nooit zomaar je blote voeten of 'aparte' tenen zien, zeker als ik je helemaal niet ken. Het kan me niet bekoren en mind you, dat is een eufemisme. Ik vind de voet een afschrikwekkend lichaamsdeel.
De christen-democraten laten het tekort de komende drie jaar oplopen. Mind you, ze scoren slechter dan de andere politieke partijen, inclusief Groen-Links.