muit


muit 1.0

((vooral) in België)

kleine verplaatsbare kooi die geheel of ten dele uit tralies bestaat en die dient om één of een klein aantal vogels in te houden en die meestal binnenshuis op een meubel of een standaard staat of aan de wand hangt; vogelkooi

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een muit…

is een kooi

      Algemene voorbeelden


      Onze kanarie is nu enkel nog door zijn dood gekooid want zijn muit is leeg. 'Ja', zegt mijn vader die precies weet wat ik denk: 'die ben ik vergeten te voederen, het is lastig wanneer je 'r plots alleen voor staat.'

      Gescheten; Het condominium, Dimitri Verhulst,

      Door de open deur hoor ik in de kelder de muit blauwe parkieten kwetteren.

      Verbannen in het vaderland, Karel Jonckheere,

      Op het eerste prentje staat een hert in een wit-besneeuwde bosweide [...]. Op het tweede staan twee eenden afgebeeld, in hun tenen muit, en in het stro vlamt een koraal-rood vuur.

      De reis, Rose Gronon,

      Woordfamilie


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      muit 2.0

      (voetbal; sport en recreatie; (vooral) in België)

      doel op een voetbalterrein; doel bij het voetballen

      Betekenisbetrekking


      metafoor
      Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een muit…

      is een doel

          Hoofdsemagram: doel


          Algemene voorbeelden


          Ondertussen maakten Lemoine en Dauwe dankbaar gebruik van de ruimte. Even voor het uur gebeurde dan ook wat iedereen vreesde. Vidovic lepelde de bal voor en de kalende knikker van Dauwe duwde het leder in de Lommelse muit.

          De Standaard,

          Stanic deed de bal heel vakkundig na een voorzet van Deflandre richting muit afwijken, maar doelman Bo Andersen voorkwam Lyngby-leed door het ding over zijn kooi te tippen.

          De Standaard,

          Woordfamilie


          Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen