must


must 1.0

iets wat volgens iemand of volgens meerdere mensen een absolute vereiste is, dus beslist gedaan moet zijn of worden; vereiste
Soms wordt er ook een must-have mee aangeduid: 'iets wat iemand beslist moet hebben'.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een must…

is iets

      Algemene voorbeelden


      „Het is toch onvoorstelbaar dat dit in ons land kan gebeuren? Onafhankelijk toezicht is echt een must."

      NRC Handelsblad,

      Complimentjes zijn echt een must in ons leventje. Vooral in deze tijd van het massale socialmediagebruik en alle drama eromheen.

      https://www.girlscene.nl/artikel/25405-6x-waarom-complimenten-must-do-zijn-in-ons-leven,

      Terwijl politici en centrale bankiers elkaar rond de oren slaan met de musts en must-nots waaraan de kandidaat-Emu'ers moeten voldoen, heeft de financiële markt een duidelijk beeld van wie wel en wie niet in aanmerking komt.

      De Standaard,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • absolute musts

      De markt werd toentertijd [...] overstelpt met nieuw speelgoed, door pientere marktstrategen tot absolute musts gemaakt, voor elke generatie worden statussymbolen verzonnen.

      Het blije lijden, Alex Rosseels,

      met onbepaald voornaamwoord


      • geen must

      Wie geen wok heeft, maakt het gerecht maar in een hapjespan of in een ruime bakpan met vrij hoge opstaande rand. De saus is geen must maar wel erg lekker.

      NRC Handelsblad,

      Ervaring in het voeren van een verkoopgesprek is prettig, maar geen must.

      https://www.indeed.nl/Ervaring-Must-vacatures-in-Veghel?advn=8432068628279461&vjk=f73dc5bad28cc5b8,