must 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een must…
is iets
Algemene voorbeelden
„Het is toch onvoorstelbaar dat dit in ons land kan gebeuren? Onafhankelijk toezicht is echt een must."
Complimentjes zijn echt een must in ons leventje. Vooral in deze tijd van het massale socialmediagebruik en alle drama eromheen.
Terwijl politici en centrale bankiers elkaar rond de oren slaan met de musts en must-nots waaraan de kandidaat-Emu'ers moeten voldoen, heeft de financiële markt een duidelijk beeld van wie wel en wie niet in aanmerking komt.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- absolute musts
De markt werd toentertijd [...] overstelpt met nieuw speelgoed, door pientere marktstrategen tot absolute musts gemaakt, voor elke generatie worden statussymbolen verzonnen.
met onbepaald voornaamwoord
- geen must
Wie geen wok heeft, maakt het gerecht maar in een hapjespan of in een ruime bakpan met vrij hoge opstaande rand. De saus is geen must maar wel erg lekker.
Ervaring in het voeren van een verkoopgesprek is prettig, maar geen must.