nakomertje 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een nakomertje…
is een persoon
- [Geheel] maakt of maakte, samen met meer kinderen van dezelfde ouders deel uit van een gezin
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is het jongste kind en verschilt in leeftijd veel van zijn broers of zussen
Algemene voorbeelden
Antonius van der Waals werd op 11 oktober 1912 geboren in Rotterdam. Een nakomertje waarop niet meer was gerekend. Er zaten vier kinderen boven hem, van wie de jongste acht en de oudste 15 was.
Marianne is een echt nakomertje, haar twee broers en drie zussen zijn allemaal een stuk ouder.
Ik was een nakomertje. Mijn jongste zus was zestien toen ik geboren werd.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een nakomertje krijgen
Ze kon goed leren en had heel graag iets willen bereiken in de kinderverzorging. Dit ging niet door want haar moeder kreeg een nakomertje en had iemand nodig om haar te helpen.
met adjectief ervoor
- een gewenst nakomertje
- een niet zo gewenst nakomertje
Na verloop van tijd leverde haar dat een tijdelijke deeltijdse job in het welzijnswerk op. Toen hun (vurig gewenst) nakomertje zich aanmeldde, besloot ze met dat werk door te gaan.
Bernie. Het toen niet zo gewenste nakomertje. Dat moest nu zo zijn. Dat die kleine hen bij mekaar dwong. Als ze ineens wegging - waarheen? - zou Hes iemand moeten zoeken om het huishouden te beredderen. Een andere vrouw zou dan voor Bernies eten zorgen en haar klederen in orde houden. Ondenkbaar.