o.v.t.t. 1.0
(taal en taalkunde; (vooral) geschreven taal)
Semagram (extra betekenisinformatie)
De o.v.t.t.…
is een werkwoordstijd
Algemene voorbeelden
Er zijn, zoals bekend is, heel wat mogelijkheden om de diverse tijden te benoemen: * hij doet het (o.t.t.) * hij deed het (o.v.t.) * hij heeft het gedaan (v.t.t.) * hij had het gedaan (v.v.t.) * hij zal het doen (o.t.t.t.) * hij zou het doen (o.v.t.t.) * hij zal het gedaan hebben (v.t.t.t.) * hij zou het gedaan hebben (v.v.t.t.).
Volgens sommigen bestaan er in het Nederlands eigenlijk maar twee werkwoordstijden: de onvoltooid tegenwoordige tijd (ik werk, ik lees) en de onvoltooid verleden tijd (ik werkte, ik las). Voor alle andere werkwoordstijden moeten meerdere werkwoorden met elkaar gecombineerd worden. Dat leidt tot acht werkwoordstijden: [...]. 7. onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt): ik zou werken, ik zou lezen.
De functie van het futurum praeteriti (zou(den) + infinitief; de onvoltooid verleden toekomende tijd (o.v.t.t.)) is vooral van modale aard. Het futurum praeteriti heeft gezien vanuit het spreekmoment betrekking op een gebeuren in het verleden dat vanuit het referentiepunt als toekomstig gezien wordt.
Zullen wordt gebruikt in combinatie met de infinitief om vormen van de toekomende tijd te maken: onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (OTTT) - ik zal lopen, onvoltooid verleden toekomende tijd (OVTT) - ik zou lopen.
Vervoeging van het werkwoord, kandidaat kan aangeven wat de begrippen onvoltooide en voltooide tegenwoordige en verleden tijd betekenen naast dezelfde vormen in de toekomende tijd (dus: ott, vtt, ovt, vvt, ottt, vttt, ovtt, vvtt).