oergezellig 1.0
Algemene voorbeelden
Samen eten, dat is oergezellig.
Maar bij het oergezellige en kwalitatief goede muziekevenement was vooral de toeschouwer winnaar.
Overburen van ons waren ook bezig met koffie zetten, alleen op zijn Zweeds-Noors (Kokkaffee). Dus met koffie in een keteltje koken, laten bezinken en drinken maar. Onze perculatortjes trokken de aandacht en binnen de kortste keren zaten we oergezellig te praten voor onze tenten. Waar koffiezetten al niet goed voor is.
Op haar oergezellige kamer kwam opnieuw een bevrijdende huilbui.
Als Peter zijn vrienden uitnodigde en zelf - om te bewijzen dat het met die gierigheid van hem best meeviel - de duurste wijn uit de kelder haalde die anders op slot bleef, mocht zij haar kookkunst vertonen aan al die oergezellige mensen die hij in huis haalde.
De slotavond zal als vanouds oergezellig worden.