oogappel


oogappel 1.0

het ronde, gekleurde deel van het oog, waarin zich de pupil bevindt; iris; regenboogvlies; ook: pupil

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een oogappel…

is een lichaamsdeel; is een deel

  • [Geheel] maakt deel uit van het oog
  • [Toepassingsgebied of bereik] is het gekleurde, ronde deel van het oog

    Algemene voorbeelden


    De jongen probeerde de ogen neer te slaan onder haar blik maar met de wijsvinger van de hand waarmee ze nog steeds zijn kin vasthield hield ze ook het ooglid van zijn linkeroog omhoog en koncentreerde zich daarop volledig. Ze zag de waterigblauwe oogappel krimpen en rimpelen onder haar blik. Hij zou elk ogenblik in huilen kunnen uitbarsten.

    Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

    Zij plaatste een vinger benevens haar neus en trok haar onderste rechterooglid omlaag, een glanzend bloederige geul revelerend. Zij richtte haar blik naar de hemel, het plafond, de oogappels nauwelijks zichtbaar nog.

    Wees maar niet bang, Christophe Vekeman,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    oogappel 2.0

    iemands meest geliefde persoon
    Vaak in toepassing op iemands kind of een van iemands kinderen en dan meestal de jongste.

    Betekenisbetrekking


    metafoor
    Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een oogappel…

    is een persoon

    • [Betrokkene] is vaak iemands kind
    • [Waardering] is iemands meest geliefde persoon

      Algemene voorbeelden


      Ben is de oogappel van zijn beeldschone moeder. Zijn vader, een hoge militair, is jong gestorven, maar niet te laat om zijn zoon toe te vertrouwen dat hij 'elk vrouwtje moest pakken dat hij krijgen kon'.

      Gevallen vrouwen, Laurie Langenbach,

      Daar zag hij haar aankomen: het hoofdje angstvallig geheven, zwemmend met haastige slagen, kikkervlug. Van zijn twee dochters was deze zijn oogappel. Ja, die kleine is mijn oogappel, zei hij weleens tegen deze of gene, en bij het woord 'oogappel' schoot hij vol.

      Hokwerda's kind, Oek de Jong,

      Emmy, de jongste, de oogappel, mama's lieve, liefste schat, het knuffeldier, het poedelhondje. Hoe kon het anders? Naoorlogs kind van de massale blijdschap, vertroeteld, verwend tot op het bot.

      Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, Greta Seghers,

      'Wie was je eerste grote liefde?' 'Jacqueline van Essen. In de derde klas van de lagere school. Een meisje met een bril en een rond gezicht met bolle wangen, zoals Beatrix die heeft op jeugdfoto's. Ze noemde mij haar oogappel. Daar heb ik veel over nagedacht over dat woord: oogappel, oog-appel. Mooi woord. Mysterieus ook. Waarom zou je iemand je oogappel noemen? Maar ik was zeer gevleid. En op slag verliefd.'

      De passievrucht, Karel Glastra van Loon,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding