opstropen


opstropen 1.0

( Met betrekking tot kledingstukken)
omhoog schuiven; naar boven toe oprollen of opvouwen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Opstropen…

is een handeling

      Algemene voorbeelden


      Tessa bewaarde haar zakdoeken ook altijd in haar mouw, en als ze die dan opstroopte, viel de zakdoek er meestal uit.

      Donderdagmiddag. Halfvier, Kristien Hemmerechts,

      Combinatiemogelijkheden


      met object


      ( Vaak achter het object geplaatst in de vorm van het voltooid deelwoord.)
      • de broek opstropen
      • de broekspijpen opstropen
      • de hemdsmouwen opstropen
      • de jas opstropen
      • de jurk opstropen
      • de mouw opstropen
      • de mouwen opstropen

      Ik bedenk hoe idioot ik hier lig: met mijn jurk opgestroopt en mijn benen bloot.

      Het binnenste ei, Hannes Meinkema,

      De dode lag nu met de armen achter het hoofd, de lange jas tot het middel opgestroopt, alsof Ploeg bezig was van grote hoogte naar beneden te vallen.

      De aanslag, Harry Mulisch,

      De leraar in lange witte broek, waarvan de pijpen opgestroopt waren, stond met blote voeten aan de waterlijn, gaf luide bevelen en floot zo af en toe op een fluitje, als een waaghals zich te ver in zee begaf.

      Twee vorstinnen en een vorst, R.J. Peskens,

      Toen ze de Prinsestraat indraaiden, kwamen de Nederlandse SD-beambten uit het gebouw, in vest, de mouwen opgestroopt.

      De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, Jan Cremer,

      "We zullen haar moeten doden," riep een man terwijl hij zijn mouwen al opstroopte.

      Stars and stripes, Ton van Reen,

      Ze was onderuit in haar bureaustoel gaan zitten, had haar bloes losgeknoopt, haar rok opgestroopt en ze had zichzelf schaamteloos bevredigd.

      Niet doen Agnes, Peter van Straaten,

      Bonapartes droom: je broek opstropen en wachten op laag water.

      Morgenster, Jaap Scholten,

      De man in zijn donkere pak heeft zijn broekspijpen opgestroopt zodat zijn sokophouders te zien zijn.

      Buiten is het maandag, J. Bernlef,

      Hij had zijn das losgeknoopt en zijn hemdsmouwen opgestroopt en zag er afgepeigerd uit.

      Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

      De vrouw heeft de panden van het versleten mannenhemd dichtgeknoopt op haar buik en de mouwen hoog opgestroopt.

      Kras, Peter Terrin,

      voltooid deelwoord als adjectief gebruikt


      • een opgestroopt bloesje
      • een opgestroopte broek
      • een opgestroopte broekspijp
      • opgestroopte broekspijpen
      • opgestroopte hemdsmouwen
      • opgestroopte mouwen
      • opgestroopte overhemdsmouwem
      • opgestroopte pijpen
      • opgestroopte tunieken

      Maria ontrolde haar opgestroopte mouwen en bedekte haar onderarmen.

      Blauwbaard, Pauline Slot,

      Er zaten wat jongens en meisjes met opgestroopte pijpen in de vijver naar het verkeer te kijken met flessen spuitwijn bij de hand, en ze joelden toen ze zijn gehavende vehikel zagen.

      Gouden bergen, Herman Stevens,

      Ze staan u goed, mijn dochter, uw opgestroopte rokken.

      Miniaturen, Karel Jonckheere,

      Er was veel glas in lood, heiligenbeelden en grote platen waarop oude mannen in moeilijke omstandigheden en tot de dij opgestroopte tunieken waren afgebeeld.

      Heeresma helemaal, Heere Heeresma,

      Zo verwacht je bij een echt bureau een hoog percentage opgestroopte witte overhemdsmouwen, maar tijdens de Project Week overheersen de T-shirts met opschriften van de popgroep Marillion of het NBA-Dream Team.

      NRC,

      Met een enigszins dwaze lach riep hij zijn handen tot orde en schudde de opgestroopte broekspijp naar beneden.

      De hemelvaart van Massimo en Lui oog, Oek de Jong,

      En dat het dan regende en de speelplaats een grote slijkpoel was, en hij met opgestroopte broekspijpen naar zijn klaslokaal moest waden.

      Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

      Met opgestroopte hemdsmouwen, zonder das [...] genoot hij van zijn 'kamp' in de uitgestorven gebouwen van de staf en de 'radiostilte' zorgde ervoor dat hij ongestoord kon doorwerken.

      Drugs, Jef Geeraerts,

      Er was wel een strand, een wat sjofel strand, maar dat werd alleen bezocht door minder vermogende Amsterdammers die in onderjurk en opgestroopte lange broek op de pier zonnebaadden en de rokende schouwen van de vlakbij gelegen Hoogovens voor lief namen.

      De Standaard,

      Het is geen gezicht, zo'n opgestroopt bloesje, hoe prachtig de borsten ook zijn.

      Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

      ( Met begripsverwisseling waarbij het object genoemd wordt dat door het opstropen ontbloot wordt.)
      • een opgestroopt been

      Ik sta nog met één opgestroopt been in de wasbak te teenkneden, wanneer de dames van het bestuur binnenstappen.

      Veertig. Drie verhalen, Kees van Kooten,

      Vaste verbindingen