oren naar iets hebben 1.0
ontvankelijk te zijn voor iets; geïnteresseerd zijn in iets; ergens naar luisteren
Algemene voorbeelden
De minister van Wetenschapsbeleid lijkt wel oren te hebben naar de vragen van de sector.
Tijdens de presentatie in het Muntcomplex blijken veel mensen oren te hebben naar het nieuwe systeem.
De inwoners van Evere hoeven zich vanaf volgend jaar niet meer op te winden omdat de politie geen oor heeft naar hun kleine ergernissen.