proosten


proosten 1.0

het glas heffen en daarbij een heilwens uitspreken voor iemand, op elkaar of naar aanleiding van zekere gelegenheid; een toost uitbrengen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Proosten…

is een handeling

      Hoofdsemagram: toosten


      Algemene voorbeelden


      Dan verschijnt er een glimlachje rond Marco's mond. Hij was van plan geweest om ze even alleen te laten, maar hij begrijpt dat ze hem erbij willen hebben. Dat doet hem goed. Hij gaat naast Fleur zitten en schenkt de koffie in, voor de dames in de mokken en voor zichzelf in de dop. Ze proosten. 'Op Fleurs eindexamen,' zegt Sophie.

      Westenwind, Simone Duwel,

      Ook Tom was in de lach geschoten. De oudere mannen vielen hen bij en deelden, met tranen op hun wangen, Tupperware-bekertjes uit waarin het jongetje de zoete drank mocht gieten. Er werd geproost en Tom en Lilly hadden hun bekertjes hoog de lucht in geheven [...]. Ze had een slokje genomen van de gele wijn die verraderlijk honingachtig smaakte, maar achterin je keel tot ontbranding kwam alsof je amandelen werden geflambeerd.

      Mensen met een hobby, Désanne van Brederode,

      Combinatiemogelijkheden


      met voorzetselgroep


      Voorzetsel: op

      • op iemand proosten
      • op iets proosten

      Werfofficieren in burgerkleding stroopten de herbergen en speelhuizen in het grensland af, waren kwistig met bier en brandewijn, voerden boerenknechten dronken. Proostten op de koning der Pruisen en het werfgeld. Een op tafel gegooide daalder aannemen, betekende inlijving.

      De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, Jan Cremer,

      Door het succes van deze feesten, die zijn bedoeld om de inwoners van Dwingeloo op een prettige en ongedwongen manier bij elkaar te brengen en gezamenlijk te proosten op het nieuwe jaar, waren de locaties van de afgelopen twee jaar te klein geworden.

      Meppeler Courant,

      • met iemand proosten

      Zijn verloofde zei herhaaldelijk 'Nee! Nee!' maar ze kreeg een bierglas likeur. Jan Hen ging gezellig bij zijn verloofde zitten en proostte met haar.

      Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen