recht van hypotheek 1.0
(bouw, gebouwen en huisvesting)
recht dat inhoudt dat een bank of andere geldgever een huis of ander registergoed
mag verkopen als de eigenaar de lening die ten grondslag ligt aan het recht van hypotheek
niet kan terugbetalen
Algemene voorbeelden
Het recht van hypotheek (van de verkoper) vervalt nadat de hypotheek geheel is afgelost.
De eigenaar van een onroerend goed die het recht van hypotheek verleent (de schuldenaar) heet hypotheekgever.
Voor het verlenen van het recht van hypotheek is een notariële akte vereist, waarin dit recht uitdrukkelijk moet worden genoemd.
Financieel directeur L. R. van Hunter Douglas denkt bij een faillissement dat geld van de curator te kunnen terugkrijgen uit de verkoop van het onroerend goed, waarop Hunter Douglas bij het verstrekken van de lening een tweede recht van hypotheek nam.