riks


riks 1.0

(numismatiek en valuta; (vooral) in Nederland; informeel; verouderend)

rijksdaalder

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een riks…

is een munt; is een betaalmiddel; is een voorwerp

      Algemene voorbeelden


      Van de 6 miljard dubbeltjes, kwartjes en riksen die DNB na de oorlog heeft uitgegeven, is nog ongeveer de helft in omloop. DNB, die normaal alleen papiergeld terugneemt, moet straks 12 miljoen kilo munten verwerken.

      de Volkskrant,

      Ik ben naar de koster gegaan met een smoesje. Ik wilde enige luchters in de gang laten plaatsen, wie of dat hier gedaan had en ik gaf 'm een riks. Natuurlijk kreeg ik het adres, een kopersmid die op een plein woonde.

      Het pistool van de rekening, Jan Willem Holsbergen,

      Toen ik [...] een paar dagen na de bevrijding, weer de straat op kon, was een van de eerste dingen die me opvielen hoeveel geld er meteen aan de afgelopen narigheid verdiend kon worden, en daarmee bedoel ik niet [...] de barmannen die voor een riks een vingerhoedje vocht sleten (water met smaakessence en een paar drupjes apothekersalcohol).

      De dronken kanarie, Jan Gerhard Toonder,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • een papieren riks

      We zouden op mijn slaapkamer valse bankbiljetten gaan maken [...]. Met de drift van het verwende kind had hij van zijn moeder een paar originelen 'geleend'. Een tientje, een papieren riks en een bijna vervilte papieren gulden.

      De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, A.F.Th. van der Heijden,