rommelblind 1.0
(neologisme)
blind voor rommel, met name voor de eigen rommel; ongevoelig voor rommel
Zo goed als altijd in predicatief gebruik.
Algemene voorbeelden
Hoor je dat, @marlies? Het is niet dat ik thuis nooit opruim. Ik ben gewoon rommelblind. Dank je wel, @ikea.
Wij zijn niet bijzonder opgeruimerig hier. Er ligt altijd wel ergens speelgoed, kranten, heel veel boeken, er liggen altijd minstens drie grote stapels muziekboeken op en onder de piano, op de brede plank boven het aanrecht liggen standaard minstens vijftien dingen die er niet horen [...]. Ik ben een beetje rommelblind, als iets er een kwartier ligt zie ik het niet meer.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2010 |
Periode opkomst | 2015 |
Omstandigheden opkomst | Het woord werd in 2015 ineens populair door een reclamecampagne van IKEA waarin de kasten van dat bedrijf werden aangeprezen om de rommelblindheid van huisgenoten mee te bestrijden. |