roodgekleurd 1.0
Algemene voorbeelden
Bij Jack wijst men mij onmiddellijk naar de hoek van de woonkamer waar een kereltje met een roodgekleurde trui en een hoedje van papier heel gestileerd op een houten paard rijdt.
Her en der liggen ingewanden verspreid op de roodgekleurde sneeuw.
De kerstster is een typische seizoensplant omdat ze bijna uitsluitend in de maanden november en december aangevoerd wordt. Haar naam heeft ze trouwens niet gestolen. De mooie, vooral roodgekleurde bladeren rond de goudgele bloempjes, geven de plant een echte kerstuitstraling.
Bloed vloeit in alle straten. Morgen zal de Nijl roodgekleurd de zee instromen, als een boodschapper zonder woorden zijn onheilstijding brengend.
Ze beschreef de tiener tot in de kleinste details, de geluiden die hij maakte, zijn rochelende luchtpijp, de wijze waarop hij met zijn ogen rolde, het glinsteren van zijn diamanten oorring, zijn roodgekleurde witte hemd, het bloeden, tot ik haar ten slotte afkapte.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- een roodgekleurde hemel
Terwijl de toppen van de dennen zwart en grillig afstaken tegen de roodgekleurde hemel, lichtte Guido ons uitvoerig in over het allereerste padvinderskamp in 1907 aan de Engelse zuidkust.
- een roodgekleurd proefwerk
Er zijn nog steeds leraren die bij dyslectische kinderen dikke rode strepen zetten onder spelfouten en zo'n roodgekleurd proefwerk met een dikke onvoldoende teruggeven.
roodgekleurd 2.0
Algemene voorbeelden
De Franstalige 1-meivieringen waren als naar gewoonte roodgekleurd, maar het was wel tomaatrood. Bijna elke viering waarop een belangrijk PS'er sprak, werd verstoord door gejoel, eieren en tomaten van de Franstalige leerkrachten.
Wij waren uitgenodigd om te blijven eten, en aan tafel, buiten het oog van de camera, kreeg ik minder roodgekleurde informatie. Het werd mij duidelijk dat het bejaardencentrum toch een doorsnee van de bejaarde bevolking huisvestte. Wel bestond er een ijzeren hiërarchie met een paar communisten aan de top.