roodleren 1.0
Algemene voorbeelden
Ze had zijn hulp afgewezen en zelf haar keus bepaald: wankele laarsjes, zwartleren broek die om haar billen spande, strak truitje – waar iets aan mankeerde, ja eigenlijk kon het niet, maar ze trok het toch aan – en een roodleren jack.
De dichter gleed hen vóór op roodleren slofjes zonder hiel, hij knoopte de gevlochten ceintuur van zijn kamerjas goed vast, schikte zijn haar.
roodleren 2.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Algemene voorbeelden
Het opvallendste onderdeel van de entree zijn twee gecapitonneerde roodleren deuren.
Bet en ik vonden ons terug in het notarissalon, in roodleren fauteuils op Perzische tapijten.
Een Meyrink met litho's van Hugo Steiner-Prag, en ook een roodleren koker waaruit ik een doctorsbul trok van een bekend - maar als fout heer nog bekender hoogleraar.